Jalan Raya Pos – de Grote Postweg

Op welke manier speelt het koloniale verleden nog een rol in het moderne Indonesië? Als ik sommige mensen in Nederland moet geloven dan is dat verleden al lang en breed vergeten en speelt dat koloniale verleden totaal geen rol meer. Maar is dat ook echt zo?

Om antwoorden op deze vraag te vinden ben ik over de alleroudste koloniale weg op Java gaan fietsen; over de Jalan Raya Pos of de Grote Postweg. Aangelegd door voormalig gouverneur-generaal Daendels in 1808. Deze weg is beroemd in Indonesië. En niet vanwege de prestatie van Daendels om de 1100 km lange weg in slechts 1,5 jaar aan te leggen, maar vanwege de vele duizenden inheemse dwangarbeiders die bij de aanleg omgekomen zijn. Daendels schuwde werkelijk geen middel om de lokale bevolking hard voor hem te laten werken.

Met een oer hollandse fiets ben ik aan mijn reis van west naar oost Java begonnen en gaan zoeken naar verhalen langs de kant van de weg. Verhalen waaruit ik misschien op zou kunnen maken waar dat koloniale verleden nu nog voelbaar is.

Mijn Indische oma vertrok na de koloniale oorlog naar Nederland. Niet uit vrije wil, maar omdat er voor Indische Nederlanders geen plek meer was in de nieuwe republiek. Nooit keerde ze meer terug naar haar geboorteland en nooit sprak ze er meer over. Ze bezat een geschiedenis waar nooit iemand meer over zou horen.

Tijdens mijn fietstocht over de Grote Postweg schrijf ik mijn Indische oma brieven waarin ik haar vertel hoe het land dat zij in 1950 heeft verlaten er nu bijligt. Ik probeer me voor te stellen in wat voor een land zij is opgegroeid en op welke manier datzelfde land nu veranderd is.

De Jalan Raya Pos loopt van Anyer in het westen naar Panarukan in het oosten van Java en is zo’n 1100km lang.
De Jalan Raya Pos in Jakarta is op zondag ochtend tussen 6:00 en 9:00 ‘s ochtends afgesloten voor het verkeer.
Het begin van de Jalan Raya Pos in Anyer.

De sawa’s moeten plaatsmaken voor de vooruitgang.

“Tangerang, 10 augustus 2015

Lieve Anna, Jij moet toch weten hoe mooi de Indonesische sawa’s kunnen zijn. De uitgestrekte rijstvelden als leuke trappetjes tegen een berg aan, bieden een vreedzame aanblik. Maar net als Nederland wil ook Indonesië vooruit. En dan moeten mooie dingen soms plaatsmaken voor iets wat echt geld oplevert. Dan komen er voor de sawa’s waar we zo van houden wegen en industrieterreinen in de plaats. De vooruitgang heeft geen boodschap aan schoonheid. Als de bouwzucht zo doorgaat, is er straks nauwelijks nog plek om iets te verbouwen dat over de nieuw aangelegde wegen vervoerd kan worden. Hoeveel wegen er ook gebouwd worden op Java, druk zal het blijven. Zeker in een stad als Jakarta is het achteraan aansluiten in de file. Ook ik als fietser moet tussen de uitlaatgassen wachten, tot de homp motoren en auto’s in beweging komt. De Jalan Raya Pos is al lang geen pittoreske, koloniaal uitziende route meer. Het is een doorgaande stinkweg, waarop een groot deel van de Javaanse economie draait. Zonder weg geen vervoer, geen vooruitgang. Deze verkeersader is één grote koloniale erfenis, waaromheen het moderne Indonesië is ontstaan. Aan de weg zelf is weinig meer terug te zien van de koloniale geschiedenis. Maar soms, verscholen tussen metershoge struiken en bomen, kun je nog een stukje koloniaal Indonesië zien. Op een muur van een verlaten fort lees ik bijvoorbeeld: ‘Mijn bloed is rood, vriend. Het zal nooit meer bezet worden.’

Liefs uit Tangerang, Eric “

“Mijn bloed is rood, vriend. Het zal nooit meer bezet worden.”, staat geschreven op het oude verdedigingsfort Cowek in Surabaya.

“Bandung, 23 augustus 2015

Lieve Anna, Ik ben in Bandung. De stad waar jij in 1922 bent geboren. Toen jij vijf jaar was klonken voor het eerst de woorden ‘Hallo Bandung’, over de radioverbinding tussen Radio Malabar en het twaalfduizend kilometer verderop gelegen Radio Kootwijk op de Veluwe. Hier boven op de 1.350 meter hoge berg van Radio Malabar hing ooit de grootste antenne ter wereld. Vijf draden, met elk een lengte van twee kilometer, waren als een web tussen de bergkammen gespannen. De weg naar Radio Malabar ging stijl omhoog, Anna. Zeker het laatste stuk was lastig. Er lagen alleen losse stenen, waardoor je makkelijk uitglijdt met de fiets. Je zou kunnen denken dat geen mens hier komt. Maar eenmaal boven was het een drukte vanjewelste. Bussen, auto’s en motoren stonden drie rijen dik geparkeerd. Ook die moesten over die glibberweg naar boven zijn gekomen. Boven op de berg waren eetstalletjes en er was zelfs een camping met tentjes. Achter de camping lag Radio Malabar tussen de struiken verscholen. Of beter: wat ooit Radio Malabar was. Aan het einde van de Japanse bezetting -rond 1945- is dit zendstation volledig verwoest. Het is niet duidelijk door wie. Door de Japanners of de Indonesische vrijheidsstrijders. De bezoekers van vandaag leken geen aandacht te besteden aan de ruïne en haar geschiedenis. Ze hadden alleen oog voor de zwemvijver een stukje verderop.

Liefs vanuit jouw geboortestad, Eric”

Van het oude radiostation Malabar is nog maar weinig over. In de koloniale tijd stond dit station via een korte golf verbinding in contact met Radio Kootwijk op de Nederlandse Veluwe, 15.000km verderop.

“Jakarta, 2 augustus 2015

Lieve Anna,

De geschiedenis van de kolonie waarin jij bent opgegroeid, begint in 1618 toen de VOC Batavia stichtte op de plek waar nu de miljoenenstad Jakarta ligt. Het oude Batavia bestond uit een kasteel en wat huisjes. Daaromheen lagen grachten ter verdediging van gevaar van buitenaf. Twee eeuwen na de aanleg kreeg gouverneur-generaal Daendels in 1807 de opdracht de stad een stukje te verplaatsen naar een wat zuidelijker, en vooral hoger, gelegen gebied. Het land van het oude kasteel raakte in verval.  

Vervallen is het gebied nog steeds. Er is bijna niets meer te zien van Kasteel Batavia en van wat ooit de stad Batavia was. Het enige dat herinnert aan het imposante bouwwerk zijn de grachten. Die liggen er nog. Het ruikt er naar riool en de omgeving ziet er uit als een vuilnisbelt. Er vaart een pontje naar de overkant, voor de mensen die binnen de grachten van het oude Batavia wonen. Een enkel tochtje kost tweeduizend Rupiah (€ 0,12). Binnen een minuut ben je aan de overkant. Een stuk sneller dan wanneer je door het drukke Jakartaanse verkeer moet.

Meneer Asim woont al dertig jaar onder de grote tolweg, die dwars door het oude fort Batavia loopt. Hij vertelt dat hij en zijn familie hier mogen wonen, zolang ze maar geen muren opwerpen. “Jezelf wassen achter een gordijntje mag, zolang het daarna maar weer open gaat”, legt hij uit. Ze worden gedoogd door de overheid.

Liefs, Eric”

Slotgracht rond het oude fort Batavia.
Bapak Asin woont al 30 jaar onder de grote tolweg.
Onder de tolweg in Kota tua.

“Semarang, 5 september 201

Lieve Anna,

Vanmiddag was ik even in de oude stad van Semarang, Kota Lama. Naast een stapel kippenhokken zag ik een man gehurkt op de grond zitten. Tussen zijn benen een kip. Veer in zijn mond, tube lijm in zijn hand. Het zag er uit alsof hij zijn kip met de lijm aan het repareren was om goed voor de dag te komen tijdens een kippengevecht. Zulke gevechten vinden regelmatig plaats in de oude stad van Semarang. Tegen de gevels van koloniale gebouwen uit de Nederlandse tijd, worden tijdelijke arena’s opgeworpen, waarin de kippen tegen elkaar strijden. Waarschijnlijk om geld. Maar daar heeft niemand het over, want gokken is strafbaar. Ik merkte al dat een paar mannen in hun t-shirtje doken zodra ik mijn camera op hen richtte.

Ik vind het maar een rare wijk, dat Kota Lama. Alle oude, koloniale gebouwen lijken afgesloten. De meesten zijn zelfs dichtgetimmerd. Een man waarbij ik koffie dronk, legde me uit dat Chinezen veel gebouwen hebben opgekocht om er in de toekomst iets nieuws van te maken. Andere gebouwen zijn gewoon te vervallen om mensen binnen te laten. Het leven speelt zich daardoor af vóór de oude gebouwen. Het lijkt een soort permanente markt, waaromheen alles gesloten is.

Ik zat weer op mijn fiets toen ik in mijn ooghoek een gat in de muur zag in één van de koloniale gebouwen. Ik zette mijn fiets op slot en kroop door het gat naar binnen. Vrijwel meteen stuitte ik op een metershoge berg afval. Geen idee waar het vandaan kwam en van wie het was. Fotogeniek was het wel. Ik liep door naar de achterzijde van het gebouw. Aan de inrichting te zien was dit ooit een kantoor of iets dergelijks geweest. Ik baande mij een weg door het onkruid. Opeens zag ik een vrouw gehurkt zitten naast een waterput. Met een teiltje voor zich. Ze was bezig de was te doen. Ze schrok toen ze me zag. Ik schrok ook even en het duurde een paar seconden voor ik iets kon zeggen.

De vrouw vertelde dat ze hier woont. Later zag ik een matje op de grond liggen en een bezem ergens in een hoek staan, wat er op zou kunnen duiden dat ze hier ook daadwerkelijk woont. Op mijn vraag waarom er dan zoveel vuilnis in haar voorkamer ligt, antwoordde ze enigszins verontwaardigd dat het geen vuilnis is maar haar kledingvoorraad. En kleding van haar vrienden waar ze de was voor aan het doen was.

Vanavond wilde ik deze mevrouw weer bezoeken. Maar helaas. Het gat in de muur was nu zorgvuldig afgedekt door een eetstalletje waar je soto ayam -kippensoep- kunt halen. Van de bewoonster was geen enkel spoor meer te vinden.

Rare plek hoor, dat Kota Lama.

Liefs uit Semarang van Eric”

Kippengevechten in de oude stad van Semarang
Karaoke bar voor de gevel van een oud koloniaal pand dat gesloten is vanwege instortingsgevaar

Bewoonster van een oud bankgebouw uit de Nederlandse tijd

“Jakarta, 15 augustus 201

Lieve Anna,

Vanmiddag was ik op het ereveld Menteng Pulo in Jakarta. Jouw vader -mijn overgrootvader- ligt hier begraven en ik ben al een paar keer op bezoek geweest om een bloemetje bij zijn graf te leggen. Vandaag is het 15 augustus en vindt in Nederland de Indiëherdenking plaats. Jij ging hier altijd naartoe en herdacht dat op deze datum Japan capituleerde. Dit jaar komen er in Den Haag zeker drieduizend mensen bijeen om dit te herdenken. Een soortgelijk evenement vond vanmiddag ook plaats op jouw vaders begraafplaats in Jakarta. Een handje vol mensen van de Nederlandse ambassade en een aantal belangstellenden verzamelden zich in de brandende hitte. De enige Indonesische mensen die ik hier zag, werkten in de bediening. Koffie zetten, filmpjes maken, op de trompet blazen, dat soort dingen. Onder de bezoekers zag ik geen Indonesiërs. 15 Augustus is sowieso geen dag van betekenis voor Indonesiërs. Ook al moet de Japanse bezetting ook voor hen geen pretje zijn geweest.

In jouw Nederlands-Indië waren na de capitulatie van Japan alle ogen gericht op Soekarno en Hatta, die twee dagen later de onafhankelijkheid van de republiek Indonesië uitriepen. De twee maakten gebruik van het machtsvacuüm dat door de capitulatie van Japan ontstond. De Nederlanders waren door de Japanners in buitenlandse kampen geplaatst en konden na de capitulatie niet zo snel weer terug naar Java komen om het Nederlandse gezag te herstellen.

Weet je nog dat opa Eduard Soekarno maar een flapdrol vond? Elke keer als deze eerste president van Indonesië op televisie kwam, begon hij te sputteren. In zijn ogen was Soekarno de rebel waardoor jullie je geboorteland moesten verlaten en in Nederland een nieuw leven op moesten zien te bouwen,  twaalfduizend kilometer verderop.

Wellicht hoopte opa Eduard dat na de capitulatie van Japan Nederland de boel snel weer op orde had in zijn kolonie en alles weer zou worden zoals voor de Tweede Wereldoorlog. Jaar na jaar schreef hij in zijn agenda op de plek van 15 augustus: “capitulatie Japan”. Wat het begin van een nieuwe periode van bloei moest inluiden, betekende eigenlijk het einde van het leven in de kolonie. 17 augustus was altijd een leeg vakje in zijn agenda. Op deze dag werd niets herdacht.

Vanmiddag dacht ik ook even aan jullie.

Liefs, Eric”

Militair attaché tijdens de herdenking van de Japanse capitulatie op 15 augustus

Acteurs spelen KNIL militairen na tijdens een schouwspel over de onafhankelijkheid op 17 augustus

“Surabaya, 19 september 201

Lieve Anna,

Indonesië heeft veel nationale helden. Mensen die op handen gedragen worden om de daden die zij verrichtten. Zoals Soekarno die de onafhankelijkheid van Indonesië uitriep. Of Bung Tomo die een centrale rol in de opstand in Surabaya speelde. Of Sudirman, commandant tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Zomaar wat voorbeelden van de vele nationale helden. Surabaya kent zelfs zoveel helden dat de stad de bijnaam Heldenstad (Kota Pahlawan) heeft gekregen. En in veel steden is er wel een Heldenstraat (Jalan Pahlawan) te vinden.

De helden hebben vaak een bloedige strijd geleverd en mensen willen zich graag met hen identificeren. Zoals de leden van antieke fietsclubs die rondrijden op oude Gazelles en zich verkleden als militairen uit een ver verleden. Compleet met geweren en bamboe speren trekken ze door de stad. Omstanders lijken het allemaal prachtig te vinden.

Een terugkerend en populair ritueel is het naspelen van scènes uit de Indonesische geschiedenis. Zoals ook een maand geleden in Jakarta. Straten worden afgezet en honderden toeschouwers komen de acteurs aanmoedigen. Alsof zij de helden van vroeger live aan het werk zien. Regisseur Taufik vertelde mij dat de toneelstukken bij moeten dragen aan het Indonesisch nationalisme. “Door stil te staan bij onze gezamenlijke geschiedenis, hopen we verschillen tussen de vele volken weg te nemen en mensen bewust te maken dat we met z’n allen één natie zijn”, legt Taufik uit.

De Nederlandse bezetting heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het Indonesische nationalisme. Indonesiërs vormden in de koloniale oorlog één front tegen hun gezamenlijke vijand. De vele symbolen van geweld die je vandaag de dag nog overal tegenkomt, herinneren aan de strijd die gevoerd is voor de onafhankelijkheid. Hierin waren Indonesiërs één.

Een jong meisje deed voor de grap alsof ze voor mij moest vluchten, toen ik vertelde dat ik uit Nederland kwam. Ze moest er zelf ook om lachen. Maar los hiervan heb ik zelf geen negatieve reacties ontvangen omdat ik Nederlander ben. Mensen hebben geen hekel aan Nederlanders. Er lijkt een verschil te zijn tussen de onredelijke, koloniale Nederlander van vroeger en de Nederlander van nu. Soms zijn mensen zelfs ronduit positief over Nederland. “De Hollanders waren goed! Kijk naar de bruggen, de wegen en het spoor, die de Hollanders gebouwd hebben”, hoor ik mensen dan roepen. Zou dit beleefdheid zijn of naïviteit? Of moeten deze mensen wat vaker de nationalistische toneelstukken bezoeken om hun mening wat bij te schaven?

Voor jou moet het na de onafhankelijkheid lastig zijn geweest om als Indo in Indonesië te leven. Of zagen Indonesiërs jou als één van hen? Jammer dat ik het niet meer van je kan horen.

Liefs uit Surabaya van Eric”

Toeschouwers kijken naar een schouwspel (“Het vlagincident”) waarin de Nederlandse vlag wordt ontdaan van de blauwe streep.